Inleider: Eduard Scholten Linde

Het gaat vandaag over begeleiden op weg naar God. Ervan uitgaande dat wij een relatie met God hebben. Heen en weer. Wederzijds. We willen bereiken dat we ons meer bewust worden van onze relatie met God. Dat is Gods geboorte.

Het thema is: een nacht vol stilte.

Wij krijgen een tekst van Marcel Braekers om thuis te lezen. In de inleiding van deze tekst staat: natuurlijk leeft in ons een eeuwige strijd tussen zelfliefde en zorg voor de ander. Maar tot wat zijn wij geroepen? Marcel Braekers zoekt een antwoord in het voetspoor van de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart. Kijk wat er gebeurt wanneer je stil wordt, zwijgend de wacht houdt, open en ontvankelijk. Dan kan het belangrijkste gebeuren. De geboorte van Christus in ons. 

Gods Geboorte
De Godsnaam is: ‘ Ik ben’- ik ben er voor jou.
God bestaat niet, Hij is – Hij gebeurt
Hij wordt ‘geboren’ in alles
Advent: U/jij komt – wij zien verlangend naar U uit.


Het gaat niet over God als begrip maar over de naam die iets zegt, die je uitnodigt: Ik ben. God bestaat niet, is niet grijpbaar,  maar Hij is er wel, God gebeurt. Daarin zit het woord geboren.

Eckhart schrijft: wij kunnen nog zo vaak kerst vieren, als Christus niet in ons zelf geboren wordt, vergeet het feest dan maar.
God is van al zo verre neergedaald. God is intimiteit van al zo hoge. Verborgen aanwezig. Geboren wordt Hij in het alledaagse leven.
Soms zijn we even stil: zwijgen is een taal van God.

Wij zingen het lied Heer onze Heer hoe zijt Gij aanwezig.
Woorden die daarin opvallen: aanwezig, onzegbaar, niet ver, zo mens’lijk, onzichtbaar, in alles diep verscholen, in mensen wilt Gij wonen, tot wij in U volkomen zijn.

Gods geboorte kunnen wij niet snappen, rationeel. We kunnen het aanvoelen. Drie manieren om Gods geboorte aan te duiden:

Gods geboorte in de eeuwigheid: God baart een zoon. Liefde wordt vruchtbaar. De geest speelt er door heen. Er is liefdesvuur, dat is dynamisch. Soms even, een onzichtbaar proces. Vader, Zoon en Geest.

Jezus: de historische geboorte van God in Jezus. Maria. We lezen straks het verhaal over de boodschap van de engel Gabriel. We lezen het niet historisch, vertaling van een ervaring, we lezen het symbolisch, dan wordt het jouw verhaal.

Gods geboorte in ons: Gods geboorte is een continu proces. God komt om mens te worden, opdat zij meer God worden, meer ik ben, meer ik zal er zijn voor jou. Liefde worden.

Gods geboorte is een levenskunst: hoe maak je iets moois van je leven.
Het betekent dat je je moet overgeven aan dat wat je overkomt. Geen verzet, overgave. Vanmorgen vroeg ging ik uit Arnhem weg. Het was mistig, ik zag op tegen de reis, de dag. Ik dacht, waar ben ik aan begonnen. En toen, geef je over en dat lukte. En ik ben er gekomen, op tijd. Geef je over aan het proces. 
Een vriendin van mij heeft kanker. Eerst verzet je je, langzaam komt de overgave.
In dingen die gebeuren komt God tot ons. Het gaat om ja zeggen tegen het leven, ook tegen de pijn van het leven. Het licht komt ook in de donkere kant van het leven.

Je moet soms door een woestijn om in het beloofde land te komen.
Overgave is niet berustend, het is aanvaarden dat wat je overkomt. Overgave is meer met je hart. Accepteren is meer met je hoofd.
Ik kwam in gesprek met een vrouw, een vreemde maar in het gesprek werden we vrienden. Toen ze wegging vertelde ik over deze dag over Gods geboorte. Wat een heftig thema, was haar reactie. Ik vroeg haar wat het bij haar opriep. Ze zei: alles om me heen is Gods geboorte als ik het van harte beleef. Ook ons gesprek: Gods geboorte.

Eckhart zegt: Gods geboorte is een geestelijk proces waardoor je soms even geraakt kunt worden. Het is een stroom waarin je staat, een rivier. Lichamelijk heb ik er niets aan, geestelijk kan je er jonger van worden.

We mediteren in stilte over een tekening van moeder en kind.  Daarna wisselen we uit wat de tekening bij ons oproept.
Levenskunst heeft in de filosofie drie aspecten: lichamelijk, rationeel, en emotioneel. Ik voeg daar nog een vierde aan toe: spiritueel. En daar zijn we vandaag mee bezig.

Ieder mens is een homo religiosus. Gnostici spreken over een vonk in het hart. Als je dat beseft dan voel je je soms gedragen door het geheel. Dood gaan is dan terug gaan naar je oorsprong, naar waar je vandaan komt.

Als wij contact maken met de stilte in ons,
laten we ons actieve denken en onze rumoerige emoties achter ons
en we ontdekken een grote diepte in ons binnenste:
‘een heiligdom’ van vrede, heelheid, en ‘thuis komen’( E.Tolle )


Vanaf de moederschoot
bent U mijn God
Bij mijn geboorte,
vingen Uw handen mij op ( psalm 22 )


Je bent gedragen vanaf dat moment. We gaan terug naar dat moment, staan stil in stilte bij de verschillende fases in ons leven: geboorte, jeugd, puber jaren, volwassenheid, en ouder worden. Hoe is God in ons geboren. Hoe heb je God ervaren.

We wisselen uit: hoe heb jij God ervaren in je leven?


Toen ik zestien was, was God heel ver weg. Mijn jongste zusje werd geboren. Dat gaf vreugde, zette mij weer op het levensspoor.
Ik kon haar veiligheid bieden.


God heeft mensen nodig. Dat voelde ik toen ik de geboorte van een kind  meemaakte. De handen van de vroedvrouw waren nodig om het kind geboren te laten worden. We hebben allemaal mensen nodig die ons begeleiden.

Als kind van 6 jaar heb ik de hongerwinter meegemaakt in Rotterdam. We zaten bij elkaar in kleine kamer, rond een potkacheltje, het was koud. Alleen licht van een carbidlamp. Toen voelde ik me heel veilig, ik voelde me gedragen.

Etty Hillesum heeft het over Gods veiligheid: een onverwoestbaar gevoel.
De geboorte van mijn jongste kleinkind. Ik had het in mijn armen, haar ogen open. Ze keek heel indringend, er lichtte iets op in haar ogen. Ik werd er haast bang van,huiverig is misschien een beter woord.

We praten door over Gods ervaring in het leven.
Gods geboorte, God ervaren is een mysterie wat niet te pakken is. Een mysterium tremendum et fascinosum. Er zijn twee kanten in het leven: vreugde en verdriet. Bij vreugde is het gemakkelijk om God dankbaar te zijn, maar ook in het verdriet kan je je overgeven, kan God geboren worden.

Johannes van ’t Kruis: noemt het de mooist weg naar God toe. De nacht.

Loed Loossen heeft gezegd: God wil niet het lijden, God wil mensen door het lijden heen dragen als zij dat willen. Dus als zij zich er aan over geven. Als je uit je eigen wil stapt, dan geef je God een kans.

Toch: dankbaar zijn voor lijden gaat ver. Wel dankbaar zijn dat God je niet alleen laat. En ook, dankbaar zijn dat je rijker wordt door het lijden heen. Je komt mensen tegen die gelouterd zijn door het leven, dat stralen zij uit. Waar zij zijn gebeurt iets. God laat zich zien in mensen.
We moeten lijden niet apart zetten, het is onderdeel van het leven. We kunnen dankbaar zijn voor het leven en daar hoort soms lijden bij. Lijden is onderdeel van het leven. 

Meister Echhart:
Heb je God lief als God, als persoon en als beeld:
dat alles moet weg.
Hoe moet ik haar dan liefhebben?
Je moet haar liefhebben zoals ze is: een niet-god, een niet-persoon,
een niet-beeld, maar verder wel zoals ze is: puur, louter Een ( niet twee ), niet-beeldig, heel, onnoembaar, onzegbaar, niet-weten.


Godheid: eeuwig, woordeloos, beeldloos-besef-vermoeden
God: eindig in woord en beeld- weten-op menselijke maat: ‘God is aan het verhuizen’


God is verhuisd.

We nemen samen een tekst door (schuin gedrukt) en spreken onze gedachten daarover uit.
God is verhuisd. Hij woont nergens en overal.

God hoeft niet te verhuizen, hij woont nergens en overal. Hij is alom tegenwoordig, al omvattend. Hij is nergens niet.

Sinds mensenheugenis, sinds dat de mens ‘geraakt’ is door een oerervaring,
dat er ‘meer’ is tussen hemel en aarde,
de ervaring, dat er een andere werkelijkheid is,
een onzichtbare goddelijke werkelijkheid,
een werkelijkheid, die de mens overstijgt,
sinds die oerervaring is de mens op zoek gegaan naar het Geheim van het leven,
naar een Mysterium tremendum et fascinosum
onzegbaar, onhoorbaar, onzienbaar,
on-verstandelijk maar wel te voelen
on-bestaanbaar maar er wel is:
God genoemd,
Allah,
Leegte,
Het diepste Zelf genoemd,
‘niet weten’ !


Meer dan aardse tijdelijke. Ik ben tijdelijk hij is eeuwig. Tot in de eeuwen der eeuwen. Eeuwigheid is geen tijdelijk begrip. Het is een diepte dimensie in de tijdelijke beleving. Soms een moment in het hier en nu, dat de tijd even stil staat. De eeuwigheid doorbreekt onze tijd. Wolken breken open, einde der tijden. Bij overlijden wordt gezegd: mensen komen uit de tijd.

Mysterium tremendum et fascinosum: denk aan het verhaal van Mozes bij de brandende braambos: hij huivert. Wat gebeurt hier? Ik ben, hoort hij.
Onzegbaar, onzienbaar: net als geloof, hoop en liefde. Het is er wel, Je kunt het niet beredeneren, wel voelen.

Vanaf den beginne is de mens op zoek gegaan naar de plaats
waar God woont, terwijl hij overal woont,
want –zo zegt Paulus- we leven in hem, we zijn in hem, we bewegen in hem.
We wonen in hem en hij in ons,
om stil van te worden.


Er toch blijft de mens naar hem zoeken,
naar zijn woonplaats.
Hij woont niet meer ver weg, in de hemel hierboven,
want hij is sinds ‘de incarnatie’op aarde komen wonen:
‘hij is vlees geworden
onder ons komen wonen,
in ons.


God is ook in de samenleving komen wonen: in kerken, in structuren, in instituties, in de politiek, in scholen. Daar lijkt God wel steeds meer te gaan verdwijnen. Leestip: Toen God verdween uit Jorwerd. In de basis komt God terug. In de kleine basisgemeenten.
Sinds kerstmis is hij verhuisd:

Hij wordt telkens weer in ons geboren.
Hij is gaan wonen in Jezus van Nazareth, zoon van God genoemd.
Bij de doop van een kind, zei de vader:
‘Als ons kind gaat vragen en zoeken naar God,
zal ik verhalen vertellen over Jezus. In hem woont God
en Jezus zegt zelf: ‘Wie mij ziet, ziet de Vader’.
Niet meer in de hemel, ‘van al zo hoge, van alzo vere’
maar op aarde { zoals in de hemel ), dichtbij
en voor ons christenen vooral in Jezus, in wie God mens werd.
Deze mens heeft dan ook – vanuit god – goddelijk geleefd.

En weet, niet alleen in Jezus van Nazaret heeft hij gewoond,
ook in ons komt hij wonen,
als wij ons met God verbinden,
als wij hem toelaten, als wij ontvankelijk zijn.
als wij de deur voor hem overzetten.
Is hij alleen in mensen komen wonen?
Sinds mensenheugenis zijn mensen hem overal gaan zoeken.

Ik vroeg het aan de gnostici uit de eerste eeuwen van het christendom:
God woont voorbij de zeven sferen, voorbij de zichtbare wereld,
want die is gemaakt door de duivelse demiurg.    
God woont in het Lichtrijk, het pleroma. Hij is onkenbaar, groter dan de goden,
niet te omvatten; hij woont in het Al, hij is de Alomvattende      
Wel is hij met een goddelijke vonk van het Lichtrijk in ieder mens gaan wonen_
Ga daarom de weg naar binnen; in je binnenste woont hij.
Daar kun je één met hem worden ...
God zoeken: ga naar binnen. Wil je God leren kennen, sta op, leer je zelf kennen.

Ik vroeg het aan de alchemisten, zij, die uit lood goud maken:
In de materie door middel van transformatie van de bezielde 'metalen'
ontdekken zij 'de steen der wijzen'.
In de stof zelf, zeggen de alchemisten, is God te vinden; daarin woont hij.
Later wordt de steen der wijzen God genoemd, God die in je woont
En hij is te vinden door een innerlijke psychische transformatie,
door omvorming.

Omvormingsproces: uit kwaad het goede, uit pijn  vreugde.

Ik vroeg het aan een aantal mystici.

Ik vroeg het aan mijn geliefde Hadewijch:
Zij antwoordde:
God woont in de Minne, 'de Minne es al' zegt ze.      
Die zij na innerlijke omvorming op de mystieke weg uiteindelijk
aanschouwt 'van aangezicht tot aangezicht'.
Dat wat alles verbindt aan elkaar, is de Minne.
Van aangezicht tot aangezicht: Mozes op de berg Tabor.

Ik vroeg het aan Etty Hillesum:      
Zij schrijft:      
'God woont in mezelf. Binnen in mij zit een hele diepe put. En daarin zit God.
Soms kan ik er bij. Maar vaker liggen er stenen en gruis voor die put; dan is God begraven. Dan moet hij weer opnieuw opgegraven worden.
Ik stel mij voor, dat er mensen zijn, die bidden met hun ogen naar de hemel geheven. Die zoeken God buiten zich.
Er zijn ook mensen, die het hoofd diep buigen en in de handen verbergen; ik denk, dat zij God binnen in zich zoeken'.


Ik vroeg het aan Johannes van het Kruis.
Hij schrijft:
‘Waar houdt gij u verborgen, beminde,
gij laat mij in zuchten achter.
Gelijk een hert ontvlucht gij,
nadat gij mij hebt gewond.
Ik liep en riep U na
en gij waart spoorloos,
niet thuis,
tot ik u vond in de nacht, o nacht die mij geleid hebt
o nacht, mij liever dan het morgengloren
o nacht, die hebt verenigd
Beminde met beminde
beminde, opgegaan in Beminde.


Ik vroeg het aan Teresa van Avila
zij schrijft:
Ik vind God tussen de potten en de pannen
en in het zevende verblijf van de Innerlijke burcht, het kasteel van de ziel:
‘Hier val ik in de armen van mijn Geliefde’.
Je overgeven aan wat je te doen hebt. Een worden met wat je doet.
Je gaat er in op.
Je hebt twee levensbronnen in je leven: levensvreugde en levensmoed. Het is goed om de dag te beginnen met innerlijke verzorging. Dat is bepalend voor je dag. Niet direct wat moet ik allemaal doen: maar ik mag er zijn, kijken naar het wonder om je heen. En beseffen dat je de opgave hebt iets van het leven te maken en de moed daartoe opvatten.


Ik vroeg het aan Jezus van Nazareth.
Hij zei:
In het huis van mijn Vader zijn vele woningen.

Wat roept dat bij ons op?
Veel mogelijkheden, veel ruimte, altijd plaats. Ieder beleeft een woning anders. Een gezin woont met tien kinderen in een huis: ieder heeft de woning anders ervaren.

Bij God kun je je altijd thuis voelen. Je kunt ook iemand eens thuis geven. Als je vol bent van jezelf, kan een ander niet binnen komen. Daar is geen plek voor. Pas al je jezelf  lief hebt, kun je ook een ander lief hebben.

Ik ervaar het als oecumenisch: er is plaats voor alle religies.
Vaak wordt de woestijn als negatief ervaren. Ik vind het de mooiste plek. Een plek van rust en vrede, waar je alles mag los laten. Het woestijnverhaal: trek weg uit de verdrukking, ga op weg naar vrijheid, op weg naar het beloofde.

Nog meer Woningen?
Een jaar geleden heb ik een bezinningsdag begeleid met het thema: vindplaatsen van God.
In de verslagen van deze dag rond vragen als: ‘waar vermoed jij dat Gods aanwezigheid is, waar hij woon?’, las ik het volgende:
in de stilte
in het gelaat
in de ontmoeting
in het Woord
in vieren
in de natuur
in mij-zelf
in verdriet en lijden
in gebed
daar waar ik ben, hem toelaat en mij met hem verbindt, daar wordt God telkens geboren.
Wij voegen toe: in vreugde en blijdschap
.

Gods geboorte in Maria
We gaan het verhaal lezen van Lukas: 1, 26-38.
We lezen het niet historisch, maar als bijzondere ervaring die haar overkomt. Het gaat er vooral om hoe onze houding is. Wij gaan te rade bij Maria: zij heeft een mystieke ervaring, die wordt beschreven. Er vindt een doorbraak van het goddelijke plaats. Net als bij Saulus op weg naar Damascus. God licht op, het is hem te veel, hij gaat beven.

Gods aanwezigheid is niet te zien, te verwoorden. We gebruiken symbolen om het toch zichtbaar te maken: brood en wijn.
Lukas gebruikt in zijn verhaal het symbool: geboorte, gebeuren. Als je een geboorte meemaakt, word je herboren. Maria is maagd en vrouw.
We lezen het verhaal met de volgende vragen in ons achterhoofd:
Waar – bij welk vers- bleef jouw aandacht hangen?
Welk woord raakt jou, intrigeert jou, heeft zeggingskracht voor jou?
Zijn er bepaalde emoties, die de tekst bij jou oproepen?
Wat zeggen die emoties over jou, over jouw verlangens?


Reacties op het verhaal.
Ik zou ook schrikken. Het roept ongeloof op, dit kan tocht niet. Als ik onbevangen lees dan stop ik bij schrikken. Het zal je maar gebeuren.
Dit kan alleen maar symbolisch gebeuren: geraakt worden door het onmogelijke.

Gods  geboorte roept ook schrik op, huiver. Je schrikt van de doorbraak: vrees niet Maris, zegt de engel. Paulus beeft.
Maria beseft niet wat haar te wachten staat. Ze wordt overspoeld.

God wil ik dienen. Mensen zijn een doorgeefluik van soms heel bijzondere dingen die hen te doen staan. Doorgeefluik van iets groters wat ook moet gebeuren.
God wil ik dienen, roept het verleden op. Een vrouw moest dienen, dat kregen we mee bij onze opvoeding. Dat was de rol van de vrouw.
In de oude vertaling staat: uw wil geschiedde. Laat mij maar gebeuren, laat geboren worden. Dat moeten wij vaak zeggen, geen verzet meer, overgave.

Maria is puur ontvankelijk. Dat komt wel heel snel. Je zou vragen verwachten, weerstand, ik kan het niet.
Kernwoord is misschien: wees niet bang. Sta open, ga niet strak staan. Angst is een hele grote blokkade.

Ik heb toch nare smaak bij ‘u wil ik dienen’: klein houden.
Op een vraag wat is God, kwam het antwoord grote onbegrijpelijke dingen. Daar moet je je aan overgeven.
Eckhart: meegaan met de levensstroom, je daar aan overgeven.

Als je dit verhaal rationeel leest, dan kom je er niet uit. Als je het symbolisch leest dan ga je mee met de ervaring van Maria, de overgave.
Maria is een begenadigde vrouw.
Eckhart: het gaat om afgescheidenheid, afscheid nemen van waar je je in leven op vast wilt zetten, wat je vast wilt houden.
Een ander woord: leeg zijn. Maagd zijn. Niet vol van jezelf, ruimte bieden waarin leven kan komen.

Maria is maagd en vrouw. Zij is ontvankelijk en vruchtbaar. Denk aan het verhaal van Maris en Martha. Maria die luistert, neemt op, staat open. Martha is de gastvrouw, geeft mensen een plek. Jezus zegt, Maria heeft het beste deel gekozen. Nee zegt Eckhart: het gaat om beide kanten: ontvangen en geven. Deze twee kanten horen bij elkaar.

Nog een ander woord: loslaten. Je moet verdriet loslaten. Het betekent: je moet anders met verdriet omgaan. Helemaal loslaten kan niet .
Nog een woord: gelassenheit. Laten zijn, laten gebeuren, ontspannen.
We gaan vieren Gods geboorte in ons. We gebruiken water: dat geven we aan elkaar door. We gaan staan in de levensstroom.


Inspiratie teksten aan ons meegegeven:
Leegte – met een ledig gemoed- is de wet van de Godsgeboorte
Loslaten is: ‘anders vasthouden’
Uit je eigen wil stappen, zodat God –met zijn wil- kan binnen stappen in jou
Het ‘ego’ betekent dikwijls God onttronen, die in je woont
‘God bestaat niet, hij is, hij gebeurt’
Groeien in liefde is groeien in God.
God is de altijd komende vanuit de eeuwigheid in de tijd,
vanuit het oneindige in het eindige,
vanuit het onzichtbare in het zichtbare
vanuit het woordeloze- onzegbare- in het Woord, dat vlees is geworden
Om God te vinden: niet opstijgen naar hierboven, maar afdalen in ons zelf
Advent: ‘Laat komen, Hij die komen wil in jouw leven’.
Stilte is een geboorteplek.

Groningen, 25 november 2012
Renier Halsema