Deze bezinningsbijeenkomst werd begeleid door Jan Groot aan de hand van het bijbelboek Ruth.
Organisatie: Leerhuis Stad en Ommelanden. Tijd en plaats: 22 november 2014 in de Emmaüskerk in Groningen-stad.
Jan Groot (1948) is een theoloog van dominicaanse huize. In 2014 nam hij, na 16 jaar, afscheid als geestelijk verzorger in de psychiatrie. Hij is sinds vele jaren betrokken bij het cursuswerk en de verkondiging in het Dominicanenklooster van Zwolle, met bijzondere aandacht voor de Bijbel.
In de folder voor deze bezinningsdag werd het thema zo ingeluid:
"Vanouds is de profeet Jesaja de bijbelse gids bij uitstek voor de Adventstijd. Maar de rijkdom van het Eerste Testament heeft meer te bieden. Neem het bijbelboekje Ruth. Die korte novelle van vier hoofdstukken kan ons bijvoorbeeld veel inspiratie gegeven. We gaan samen op verkenning, en zullen ontdekken dat Ruth ons thema's aanreikt die invulling geven aan een eigentijdse messiaanse verwachting. Dit kleine boekje ademt een spiritualiteit die voor onze samenleving en voor onszelf nieuwe bezieling kan losmaken."
1)
Het verhaal van Jan Groot begint met zijn ervaring binnen het Dominicaan-zijn. Dominicaan- zijn is een leefwijze van verkondigen en prediken vanuit de bijbel en de traditie van het Christendom, gericht op het nu. Anno 2014.
Jan: "en ik ga er van uit: God mag genoemd worden".
Het kloosterleven en het verkondigen en preken is een beweging tegen de stroom in! Het is zoeken naar plekken en bewegingen waar nog leven in de brouwerij is, omdat de geest nog altijd waait. Jan Groot zegt dan: "Dit brengt me bij de bijbel. De grote uitdaging is het oude boek op zo'n manier te openen dat het geleefd kan worden".
Jan vertelt dat hij veel contact heeft gehad met Loed Loosen S.J. En dat Loed in zijn boek "Het derde testament, de bijbel verder schrijven" laat zien dat er een wisselwerking tot stand moet komen tussen het bijbelverhaal en ons leven van nu. Dan kun je ontdekken dat er 'goud' te vinden is in de bijbelverhalen. Goud in de betekenis van spirituele zingeving voor ons eigen leven, hoe wij als mens geïnspireerd kunnen worden door de manier waarop mensen in bijbelse verhalen hun weg gingen in moeilijke en mooie tijden, hoe zij het niet opgaven en tegen de stroom in roeiden.
Samen in de Schrift lezen heeft toegevoegde waarde. Wat de een niet opvalt merkt de ander wel op. Je helpt elkaar waarbij je uitgaat van de bijbeltekst. Als je met elkaar een bijbeltekst leest speelt ook je eigen levenssituatie mee. Ben je man of vrouw? Ben je rijk of heb je niet veel geld? Ben je gezond of ziek?
2)
Het boek Ruth is het bijbelboek dat wij vandaag met elkaar lezen en bespreken. Het boek Ruth wordt volgens de Joodse traditie in de synagoge gelezen op Sjavoeot, het wekenfeest dat zeven weken na Pesach gevierd wordt. In de Christelijke traditie wordt zeven weken na Pasen Pinksteren gevierd.
Het boek Ruth is een novelle met lief en leed en gaat over menselijke ervaringen van nood en hoop. En ook over hoe in de samenleving hier op gereageerd wordt. Het verhaal speelt zich af in Bethlehem. De naam Bethlehem betekent: huis van de broden. Het zal geschreven zijn in de 6e, 5e eeuw voor de jaartelling.
3)
Wat is nu de link met het thema van deze bezinningsdag "Op weg naar Kerstmis"?
Op kerstmis vieren we in het Christendom de geboorte van Jezus. Jezus staat volgens de Christelijke traditie in de stamboom van David en Ruth. David is afkomstig uit Bethlehem (1 Samuël 16). En de vreemdeling Ruth brengt haar zoon in Bethlehem ter wereld. De vrouw die geen perspectief leek te hebben, kreeg weer toekomst.
Het bijbelse verhaal vertelt van Ruth, schoondochter van Noömi. Noömi is afkomstig uit Bethlehem, stad van de broden. Ze ging weg met man en twee zonen naar Moab, want er was hongersnood nota bene in Bethlehem. Moab lag buiten het gebied van Juda. Ze was daar een vreemdeling. Haar zonen trouwden daar met vrouwen uit Moab. Het noodlot sloeg toe. De man en de beide zonen van Noömi sterven in Moab.
Noömi wil dan met twee schoondochters teruggaan naar Bethlehem waar ondertussen de hongersnood voorbij is. Op een bepaald moment stuurt zij haar schoondochters terug naar hun eigen land. Maar de ene schoondochter, Ruth, wil niet weggaan en verbindt zich aan de God van Juda: "Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God." (1; 16) Ruth kiest voor een leven in Juda, bij haar schoonmoeder. Samen gaan ze op weg naar Bethlehem.
4)
Personen in het boek:
Noömi de schoonmoeder die met lege handen, zonder man en zonder zonen terugkeert naar Bethlehem. Wordt ook voor haar Bethlehem weer een stad van broden? Ruth, haar schoondochter, een vreemdeling afkomstig uit Moab. Zij is weduwe. Wordt Ruth opgenomen in Bethlehem?
Boaz, een nabij familielid van de echtgenoot van Noömi, die als 'losser' kan optreden. Een 'losser' is iemand die volgens de belangrijkste sociale regel een familielid in nood helpt [ 'verlost van haar problemen' ] door te zorgen voor middelen van bestaan. In dit geval: Ruth en Noömi hebben geen man, dus geen inkomen, dus amper eten. Niet alleen honger is de nood waarin Ruth en Noömi verkeren. Er is geen zoon, dus ook geen kleinzoon, die voor de vrouwen toekomst kan betekenen. Neemt Boaz de taak op zich om Ruth een zoon te schenken? ( Dit is een tweede sociale regel namelijk het 'zwager- huwelijk').
Ruth heeft het recht om aren te lezen, d.w.z. de aren die na de oogst zijn overgebleven, mag zij bij elkaar zoeken als voedsel (derde sociale regel).
Boaz neemt zijn taak als losser serieus. Hij zegt tegen Ruth dat hij eerst een ander familielid gaat vragen om zijn taak als losser op zich te nemen. ( Dit familielid staat dichter bij Noömi en is eerst verantwoordelijk; in de tekst blijft hij zonder naam!) Later blijkt dat dit familielid geen kans ziet voor Ruth te zorgen. Dan neemt Boaz neemt Ruth tot zijn vrouw en verwekt een zoon met de naam Obed (betekent dienaar). Noömi krijgt een kleinzoon.
Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. 'Noömi heeft een zoon gekregen', zeiden ze, en ze noemde hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. ( 4;16-18 )
** Na deze inleiding wordt er in vier groepen aan de hand van werkvragen doorgesproken over dit verhaal.
5)
Plenair wordt 's middags "de oogst van de ochtend" met elkaar gedeeld. Aan de verslaggever vielen de volgende punten uit het plenaire gedeelte op.
In hoofdstuk 1 wordt een donker scenario geschetst, gevlucht voor de hongersnood en vervolgens sterft de man van Noömi en haar zoons. Vlammetje van hoop: de solidariteit van schoondochter Ruth met Noömi. Ruth, een vreemdeling uit Moab kiest voor een onzekere toekomst. Zij verlaat haar eigen land.
Hoofdstuk 2: Boaz heeft oog voor de kwetsbare situatie van Noömi en Ruth. Ruth gaat aren lezen om in het onderhoud van Noömi en haarzelf te voorzien. Dit betekent hard werken voor weinig opbrengst. Boaz geeft Ruth de kans om op zijn land voldoende eten te vinden.
Hoofdstuk 3: Ruth heeft vertrouwen in haar schoonmoeder. Noömi heeft een plan bedacht om Boaz en Ruth met elkaar in contact te brengen. En Ruth laat zich zien als sterke vrouw, ze blijft niet als slachtoffer aan de kant zitten. Boaz toont zich als een respectvol mens die zich bekommert om zijn naasten (Ruth en Noömi) en neemt zijn rol als losser serieus. Losser en het zwagerhuwelijk lopen hier door elkaar.
Hoofdstuk 4: Dit is het hoofdstuk van de toekomst. In Bethlehem (huis van de broden) wordt nood opgeheven. Nood aan voedsel en nood aan een zoon, aan een stamhouder. Een zoon betekent perspectief in de tijd van de gebeurtenis in dit verhaal.
Hoofdstuk 4 vers 16 tm 18:
Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam. 'Noömi heeft een zoon gekregen', zeiden ze, en ze noemde hem Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David. (NBV)
Beide vrouwen gingen in nood terug naar Bethlehem, hun perspectief was weg. Door het donker heen gebeurde aan hen heil. Noömi en Ruth lieten zich niet tot slachtoffer maken. Ruth koos om haar eigen land te verlaten en naar Juda te gaan. Ruth koos ook om haar schoonmoeder niet in de steek te laten.
Noömi nam initiatief om Ruth en Boaz in contact met elkaar te brengen. Ruth ging hier op in. Zij vertrouwde haar schoonmoeder. Boaz nam zijn rol als losser serieus en gaf Ruth en Noömi toekomst. Obed werd geboren. In de stamboom wordt vermeld dat Obed de vader is van Isaï, die de vader is van David.
David is de koning waar de Israëlieten hun heil van hebben verwacht en nog verwachten. David is in de Christelijke traditie de meest bijzondere voorvader van Jezus. Jezus heet: 'zoon van David', net als Jozef zijn vader. En Ruth, de vreemdeling, is een van de voormoeders van Jezus!
Zetten zij ons op weg naar Kerstmis?
Agnes de Vries, Groningen, december 2014