GELOOF en TELKENS OPNIEUW GELOVEN
Eerst een beeld.
Maaike is twee en een half jaar. En dit zijn haar schoentjes. Het is al haar vijfde paar. Maar ja, ze groeit en straks krijgt ze weer nieuwe schoenen, want anders gaan ze knellen, dan passen ze niet meer. En ze kan toch niet op blote voetjes door het leven? Ooit een kind de kamer zien rondlopen met de schoenen van mamma of pappa aan? Komisch gezicht, toch? Ooit gelopen in te kleine schoenen? Dat zit niet lekker, dat gaat wringen. Dat werkt beklemmend.
Heeft u zo wel eens nagedacht over geloven?
HET GELOOF bestaat niet, er zijn gelovige mensen. En die groeien, worden volwassen, doen levenservaring op, gaan soms door diepe dalen. En - als het goed is - groeit hun geloof met hen mee, wordt het volwassen, wordt het beproefd, door verdriet dat je overkomt maar ook door dankbaarheid voor wat je gegeven wordt en als een geschenk uit de hemel ervaart.
Je kunt het wetenschappelijk ver geschopt hebben terwijl je geloof in de kinderschoenen is blijven staan. Dat komt voor. Dat de groei van je geloof geen gelijke tred heeft gehouden met wat je meemaakt en doormaakt, met je ontwikkeling. (Dan hoor je een Russische astronaut, toch de domste niet, zeggen dat hij daar in de ruimte God niet heeft gezien.)
Maar als dat bij gelovige mensen het geval is, dan kan er een spanningsveld ontstaan tussen de leer van de kerk, de taal van het geloof, en je concrete leven, de keuzes die je maakt, de manier waarop je in het leven staat. De antwoorden die het geloof je aanreikt passen niet meer bij de vragen die bij je opkomen.
Nu kun je die vragen verzwijgen - ook al knellen je schoenen - maar je kunt ze ook toelaten en er met anderen over praten.
Vragen als: wat zeg ik eigenlijk als ik bid: ik geloof in God de almachtige Vader… Almachtig? Hoezo? Of als ik hoor praten over de goddelijke werkelijkheid. Of Jezus is de Zoon van God. Of: wat is dat: opgestegen ten hemel. En: Hij zal wederkomen in heerlijkheid.
Als die woorden je hart niet meer raken, je geloof niet verwoorden, is het de vraag of de schoenen van je geloof nog passen; is het de vraag of je niet moet beseffen dat je geloof een proces is, dat het groeien kan, veranderen kan, ontwikkeld kan worden.
Loed Loosen zegt het zo:
Geloven in de God van Israël - en dat proberen we toch in het voetspoor van Jezus - heeft (namelijk) te maken met telkens weer wegtrekken uit al datgene wat eigenlijk niet bij ons thuishoort. Geloven wil zeggen: het hoeft niet te blijven zoals het is, het kan ook anders. Maatschappelijk, maar ook in je persoonlijke leven. De gevestigde orde heeft niet het laatste woord.
We hoeven niet eeuwig de gevangene te blijven van onze angst - en we weten van onszelf dat angst vaak een grote rol speelt. Je hoeft niet een leven lang geblokkeerd te blijven door iets moeilijks in je jeugd - ook al zul je de pijn ervan blijven voelen.
Ook maatschappelijk hoeven we niet voorgoed de gevangenen te zijn van structuren die in feite slachtoffers maken. Het kan ook anders. De verstarring kan worden doorbroken.